Skip to main content

De theekoepel

In het prentenkabinet van het Rijksmuseum te Amsterdam kan men de hier afgebeelde tekening bewonderen. De tekening met de titel Gezicht op theekoepel te Son werd vervaardigd door Ernst Willem Jan Bagelaar (roepnaam Jan) in 1834. De theekoepel stond achter in de tuin van Dommelstraat 12 op een heuveltje vlakbij de Dommel. In die tijd was de tuin breder en liep door tot aan de Dommel. Jan Hendrik Bagelaar (roepnaam Hendrik) had de theekoepel laten bouwen enkele maanden nadat hij het huis in 1821 had gekocht. Nog datzelfde jaar was Jan Bagelaar (de tekenaar) bij zijn broer Hendrik (voormalig zeekapitein) ingetrokken.

Nadat Hendrik in 1827 overleden was en in zijn tuin was begraven, bewoonde Jan tot aan zijn dood in 1837 het herenhuis. Op de achterzijde van de tekening staat geschreven: 't gezicht op de koepel, achter deszelfs huis te Son, alwaar hij 1836 vergiftigd is. En Souvenir Bagelaar f 1834. Blijkbaar was de tekening een geschenk van Jan aan een vriend of goede kennis. Het jaartal 1836 is overigens foutief want Jan overleed op 8 februari 1837 te Son. En dat zijn huishoudster hem vergiftigd zou hebben, is nooit bewezen kunnen worden.

De tekening toont een boomrijk landschap. Zo te zien is het hoog zomer. In het midden van de tekening bevindt zich de theekoepel. We kijken tegen de zijkant (westkant) van de tuin. De tuin is afgezet met een heg, dan een poort en tot slot een hekwerk dat tot aan de Dommel loopt. De ruimte voor de tuin is blijkbaar openbaar toegankelijk. Links staat een man bij een vrouw die in de schaduw van twee bomen zit. In het midden loopt een moeder met kind. Rechts doen vrouwen de was in de meanderende Dommel. Aan de overkant van de rivier loopt wat vee en zijn mannen aan het vissen. Geheel rechts op de achtergrond zien we nog juist een blik van de Breugelse kerk. Het landschap is van een grote schoonheid en landelijke eenvoud.

Meer dan honderd jaar later (in 1943) besloot loodgieter Narus van Acht, op dat moment eigenaar van Dommelstraat 12, de theekoepel af te breken en het heuveltje waar het op stond te slechten. Diezelfde Narus verkocht in 1961 het achterste stuk van zijn tuin aan het kerkbestuur van de Sint Petrus’ Bandenkerk. Op dat stuk grond, enkele meters van de plek waar de theekoepel stond, werd jeugdhonk Oase gebouwd dat in 1965 werd geopend. Grotere contrasten zijn nauwelijks denkbaar. Achter de tuin van een eeuwenoud monumentaal pand staat nu een foeilelijk schuurtje dat volkomen detoneert met zijn omgeving. Een donkergroene container naast het jeugdhonk ontneemt de wandelaar het laatste restje zicht op het idyllische Dommeldal. De naam “Oase” zal goed bedoeld zijn, maar klinkt nu toch enigszins absurd. Waar is hier de oase en waar is de woestijn? U mag het zeggen.