Ernst Willem Jan Bagelaar, roepnaam Jan (* Eindhoven, 1775 – † Son, 1837) maakte carrière in het leger en ging in 1815 als majoor met pensioen. Zijn grote bekendheid in de 19e eeuw dankte Bagelaar echter niet aan zijn militaire activiteiten maar aan zijn bijdrage aan de kunst in de vorm van tekeningen, etsen en schilderijen. Vele musea in binnen- en buitenland hebben werk van hem. In 1821 vestigde Jan Bagelaar zich vanuit ’s-Gravenhage bij zijn jongere broer Hendrik in Son in het huis dat nu bekend staat als Dommelstraat 12.
Hendrik Bagelaar, voormalig zeekapitein, had het pand op 21 maart 1821 gekocht. In Son ging Jan Bagelaar verder met zijn artistieke bezigheden en zijn hobby’s zoals vissen en jagen. Hij schreef brieven naar zijn kunstvrienden in het westen des lands en volgde de politieke ontwikkelingen via kranten. Zijn huishoudster Johanna van Rosmeulen zorgde ervoor dat de kunstenaar zich niet druk hoefde te maken over zijn natje en droogje. Johanna werd bovendien ondersteund door haar nichtje Josina van Rosmeulen. Aan dit rustige leventje kwam op 8 februari 1837 plotseling een einde toen Bagelaar dood werd aangetroffen. De oorzaak van zijn dood was onduidelijk.